Studeren en ondernemen met zelfstandigenaftrek?

Een onderneemster in juridische dienstverlening rondt haar master rechtsgeleerdheid af met een scriptie. In haar aangifte over dat jaar verwerkt ze een verlies van € 85 en (nog niet gerealiseerde) zelfstandigenaftrek van € 7.280. Deze aftrekpost wordt door de Belastingdienst gecorrigeerd naar nihil, omdat ze niet zou voldoen aan het urencriterium.

Overwegingen rechtbank
Onder het urencriterium wordt verstaan het gedurende het kalenderjaar besteden van ten minste 1.225 uren aan werkzaamheden voor een of meer ondernemingen waaruit de belastingplichtige als ondernemer winst geniet.

De onderneemster dient aannemelijk te maken dat ze aan het urencriterium heeft voldaan. Daartoe heeft ze een urenoverzicht en een agenda overgelegd. Volgens haar blijkt daaruit dat ze meer dan 1.225 uren, namelijk 1.399 uren aan haar ondernemingsactiviteiten heeft besteed, daarin begrepen de uren die ze heeft besteed aan haar studie.

De rechtbank is van oordeel dat de onderneemster niet aannemelijk heeft gemaakt dat ze aan het urencriterium voldoet. Het urenoverzicht is daarvoor te globaal van aard. Het is de rechtbank niet duidelijk wanneer de agenda is opgesteld, maar het lijkt erop dat de agenda op globale wijze vooraf dan wel schetsmatig achteraf is opgesteld. In beide gevallen doet dat af aan de bewijskracht van de agenda. Er zijn voornamelijk categorieën werkzaamheden beschreven (marktoriëntatie, marketing, scriptie, website en administratie) en vervolgens is per dag per tijdsblok aangegeven dat aan een aantal van deze activiteiten tijd is besteed. Daarbij is de aard van de activiteiten niet aangeduid en ontbreken de aanduidingen van (potentiële) cliënten volledig. De weergave van de tijdsbesteding is dermate algemeen dat de beschrijving van de tijdsbesteding voor vele dagen (vrijwel) identiek is aan die voor andere dagen in de agenda. De rechtbank acht dit zeer globale urenoverzicht onvoldoende om aannemelijk te achten dat de onderneemster ten minste 1.225 uren aan de onderneming heeft besteed. Of de aan haar studie rechtsgeleerdheid bestede uren al dan niet in aanmerking mogen worden genomen voor het urencriterium is dan niet relevant.

Overwegingen gerechtshof in hoger beroep
Weliswaar heeft de onderneemster een agendaoverzicht overgelegd, maar dit agendaoverzicht bevat slechts algemene stelposten van indirecte uren, zoals ‘marktoriëntatie’ en ‘post halen postbus’. De onderneemster is van mening dat haar agendaoverzicht berust op concrete activiteiten, maar dit betoog kan het Hof niet volgen. Deze concrete activiteiten ontbreken juist in het overzicht, waar op de meeste werkdagen van 09:00 tot 10:00 uur ‘marktoriëntatie’ gevolgd door een aantal uren ‘scriptie’ is ingevuld. Controleerbare, specifieke gegevens over de tijdsbesteding ontbreken en het is niet duidelijk voor welke cliënten de onderneemster werkzaamheden heeft verricht.

Ondernemers verrichten niet altijd en alleen direct aan cliënten toerekenbare activiteiten, maar wanneer er weinig directe uren zijn en het om een groot aantal indirecte uren (circa 900 uren per jaar) gaat, is temeer van belang dat dergelijke tijdsbesteding beter onderbouwd wordt dan hier is gedaan.

Ook volgens het gerechtshof heeft de onderneemster niet aannemelijk gemaakt dat zij aan het urencriterium heeft voldaan. De inspecteur heeft dan ook terecht geen zelfstandigenaftrek verleend.

Tip: Juist in een onderneming met (nog) relatief weinig directe uren is een gedetailleerde beschrijving van de bestede uren belangrijk voor onderbouwing van het urencriterium.